De verkiezingen werden gewonnen door Hamas. Zij kreeg 74 zetels, tegen 45 zetels van de regerende Fatah-partij, waarmee ze een overtuigende meerderheid in het 132 zetels tellende parlement had. Na het verlies diende premier Ahmed Qurei zijn ontslag in, maar op verzoek van Abbas bleef hij aan totdat er een nieuwe premier was geïnstalleerd. Op 19 februari vormde Ismail Haniya en nieuwe regering en werd de nieuwe premier.
Haniya zei voor zijn beëdiging als de nieuwe premier dat Hamas bereid is samen te werken met de Europese Unie en het zogeheten Kwartet van bemiddelaars, de VS, de VN, de EU en Rusland. Hij verdedigde het recht van de Palestijnen op het gebruik van geweld tegen een bezettingsmacht, maar hij erkende dat zij in hun strijd de Geneefse conventies en internationale normen dienen te respecteren. Het Midden-Oostenkwartet dreigde de financiële geldstromen stop te zetten, als gevolg van de nieuwe Hamas-regering. De Israëlische premier Ehud Olmert weigerde met de nieuwe regering te praten zolang Hamas blijft streven naar de vernietiging van Israël. Ook de VS en Canada besloten na de beëdiging van de Hamas-regering alle contacten met ministers van Hamas te verbieden. Hamas hield vast aan de eis dat Israël zich moet terugtrekken uit alle bezette gebieden en dat alle Palestijnse vluchtelingen moeten kunnen terugkeren. Het eenzijdig vaststellen van de grens tussen Israël en de Palestijnse gebieden was voor geen enkele parlementariër acceptabel.